Miljonair worden zonder tonnen per jaar te verdienen? Oeds-Jan Postma bewees dat het kan. Op zijn 44e was hij al lang en breed miljonair. En hij gelooft dat heel veel mensen dat kunnen bereiken.
Droomde je er altijd al van om miljonair te worden?
“Toen ik in 1995 afstudeerde, wilde ik in elk geval leuk werk en goed verdienen. Miljonair worden leek me eigenlijk geen reële optie. Dat klonk als iets voor succesvolle ondernemers, niet iets wat voor ‘gewone’ loonslaven haalbaar was. Tot ik wat vermogen begon op te bouwen en aan het beleggen sloeg. Langzaam zag ik in dat het moest lukken om m’n huis volledig af te lossen. Pas jaren later, in 2011, ontdekte ik de FIRE-beweging. Die kwam in die tijd op in de VS. Dat zette me aan het rekenen: wat zou ik nodig hebben om financieel onafhankelijk te zijn? Voor mij was dat ongeveer € 650.000. Dat bedrag kwam binnen een paar jaar al binnen handbereik.”
Wat deed je dan om zoveel geld bij elkaar te krijgen?
“Vooral heel bewust omgaan met mijn geld. Ik lette goed op mijn losse uitgaven en op mijn vaste lasten. Die probeerde ik laag te houden. Daarnaast zette ik structureel elke maand geld opzij. Al die losse, relatief kleine bedragen werden samen een flinke inleg. En dat geld groeide ook nog eens flink op de beurs.”
En toen dacht je: ‘een miljoen moet ook lukken’?
“Eigenlijk wel, ja. Rond die tijd ontstond ook het idee om een boek te schrijven over financiële onafhankelijkheid. Eerlijk is eerlijk: miljonair in de titel bekt gewoon lekker. Een miljoen is een magisch getal. Ook al is het slechts een euro meer dan € 999.999, het voelt als een compleet nieuwe league. Ik had het boek natuurlijk ook uit kunnen brengen zonder miljonair te zijn. Maar toen het boek in 2017 – twee jaar later dan in eerste instantie de bedoeling was – verscheen, had ik de miljoen ook echt aangetikt. Een leuke bijkomstigheid.”
Voor veel mensen klinkt een miljoen euro bezitten ongetwijfeld als iets onhaalbaars. Jij zegt: dat valt mee. Waar begin je?
“Als je kijkt naar mensen die vanaf nul rijk zijn geworden, is er volgens mij één aspect dat ze allemaal delen: discipline. Een supersterke mindset. Heb je dat niet? Dan ben je een miljoen zo weer kwijt.”
Dat klinkt makkelijker gezegd dan gedaan. Hoe houd je het vol?
“Je moet een sterke droom hebben. Daar haal je je motivatie uit om door te gaan. Anders geef je toch weer geld uit aan kortetermijndoelen. Een Spotify-abonnement hier, nieuwe eettafel daar. Je moet dus ergens die droom voor de lange termijn in je korte termijn zien te programmeren. Dat is lastig, want zo werkt onze geest nou eenmaal niet. Zet dus iets heel concreets tegenover het geld dat je elke maand apart zet. Maak potjes waar je systematisch geld op stort en geef het labels als ‘camper’ of ‘eerder stoppen met werken’. En – niet te vergeten: Don’t save what’s left after spending; spend what’s left after saving. Mensen sparen of beleggen vaak wat overblijft, terwijl het eigenlijk andersom moet.”
Had jij ook zo’n sterke droom?
“Geloof het of niet; ik wilde als twintiger dolgraag een Porsche kopen. Totdat ik het geld bij elkaar had en kon kiezen tussen een MBA-studie in Amerika of die wagen. Het leek me uiteindelijk toch een beter idee het geld in mezelf te investeren dan in een stuk blik dat elk jaar in waarde afneemt.”
Hoe zorg je ervoor dat je niet doorslaat in het zuinig leven?
“Ergens in het midden moet je die balans zien te vinden tussen een consumptieslaaf die z’n geld blijft uitgeven zonder precies te weten waaraan – en een eekhoorn die maar blijft ‘oppotten’ in z’n wangen. Geld is een middel. Mijn advies zou zijn om minimaal 10, en liefst 20 of 30% van je inkomsten over te houden. Maar tegen de mensen die ik spreek, zeg ik altijd: ‘iedere keuze is een goede keuze, zolang het een bewuste keuze is’. Maak je alles liever op? Ook goed. Als je maar zorgt dat je er flink van geniet.”
Over genieten gesproken: waar geef jij nou écht graag geld aan uit?
“Ik bezuinig in elk geval niet op belevenissen. Daar ben ik met de jaren wat milder in geworden. Ik geef nu makkelijker geld uit dan tien jaar terug. Als ik bij het schaatsen van mijn zoon ga kijken, koop ik toch een kop koffie. Die € 3 vind ik veel te gek, maar ik kan het missen. Spullen interesseren me dan weer niet. Maar we gaan met het gezin wel graag op vakantie naar bijzondere landen. Van IJsland tot Afrika. Dan ga ik trouwens wel even goed voor de beste tickets en goedkoopste camper zitten. Dat blijft een mooie sport. En tegenwoordig zet ik mijn kennis en geld ook graag in om goede doelen te steunen. Vorig jaar ben ik bijvoorbeeld twee maanden naar Kenia geweest om een schildpaddenorganisatie te helpen.”
Iets heel anders: hoe kijk jij naar beleggingsvormen als cryptocoins?
“Eerlijk? Ik zie het als een groot pyramidespel. De waarde van crypto is wat mij betreft nul. Ik bedoel; neem het verhaal van de dogecoin. Ontstaan als grap, als parodie op andere cryptomunten. En een paar jaar later tientallen miljarden euro’s waard. Ik vind het een soort Monty Python-achtige taferelen. Het gaat goed tot het fout gaat. Ik ben er in elk geval niet enthousiast over. Het is speculeren, en dat is risicovol. Ik zou sowieso nooit meeer dan 5 à 10% van een portfolio in cryptomunten te investeren. En los van het speculatieve vind ik het bespottelijk hoeveel energie het kost om de coins te minen. Ik houd het bij beleggen.”
Op de beurs is het soms ook bepaald geen feest. Hoe houd je jezelf in zo’n geval gemotiveerd?
“Ja, dat kan lastig zijn. Vooral realistisch, of eigenlijk; optimistisch blijven. Daar komt een stukje psychologie bij kijken. Ook hier draait het weer om die – soms zo ‘suffe’ – lange termijn. Mensen die beginnen met beleggen, staan soms na een paar maanden in het rood. En die schrikken dan. Ik zeg dan: kijk over negen jaar en negen maanden nog maar eens hoe het ervoor staat. Mijn belangrijkste advies? Automatiseer je inleg en kijk één keer per jaar hoe je ervoor staat. Anders wijk je snel weer van je plan af. Dat is vaak niet het slimste om te doen.”
Dat is vast uitdagend voor veel mensen, om niet te kijken?
“Natuurlijk! Maar dat moet je doen, anders hou je het niet vol om eraf te blijven. We zijn toch mensen en die hebben emoties. Die emoties kun je tijdens het beleggen eigenlijk niet goed gebruiken. Dus inleggen en afblijven, dat was mijn manier. Van mijn miljoen heb ik misschien € 250.000 bij elkaar gewerkt. De rest is rendement. Dat had ik nooit gekregen als ik het op mijn spaarrekening had laten staan.”