Sinds Michelle met haar column voor PorteRenee is begonnen, is ze veel meer gaan nadenken over geld. Niet alleen over hoe ze kan besparen, maar ook over haar relatie met geld. Waar komt haar gemakzuchtige uitgavepatroon vandaan? Heeft het met haar opvoeding te maken?
Zakgeld
Och, wat was ik er boos over. Al mijn vriendinnetjes kregen zakgeld, behalve ik. Ik meen me te herinneren dat ik er, medio jaren ’90, zelfs de kindertelefoon voor heb gebeld. Want dat ik geen zakgeld kreeg – dat was toch niet normaal?! De realiteit was dat ik écht niks tekortkwam. Sterker nog, ik heb het altijd goed gehad. En dat zakgeld? Dat vond mijn moeder overbodig, want als ik echt iets nodig had, mocht ik haar er altijd om vragen. Over een AA’tje na de tennisles of broodje frikandel na handbal werd nooit moeilijk gedaan.
Makkelijk met geld
Op de middelbare school kreeg ik wel zoiets als zakgeld, maar dat was eigenlijk alleen voor kleding bedoeld. Kleedgeld noemden we dat. Maandelijks ging er € 100 schoon op aan Miss Sixty-broeken en Diesel-shirtjes. Toen ik een jaar of veertien was en het hoog tijd werd om al die schreeuwerige merkkleding in de kroeg of discotheek te etaleren, moest ik ook aan een bijbaantje. Want als je uitgaat, moet je er ook voor werken – zo vonden mijn ouders.
Breezers, bier en broeken
Ik heb dus vanaf mijn veertiende altijd een bijbaan gehad. Bollenpoten in de tulpenkwekerij (mijn eerste loon was fl. 4,25 per uur en kreeg ik elke twee weken in een loonzakje mee naar huis), oppassen, boeketten maken op de bloemenveiling, vakkenvullen in het Kruidvat, samples uitdelen tijdens promotiewerk en achter de kassa van een boekhandel. Dat loon liep natuurlijk op naarmate ik ouder werd, maar hoeveel ik ook verdiende – al mijn zuurverdiende centen belandden standaard in de kassa’s van kroeguitbaters en winkeliers. Als ik eraan denk hoeveel ik in al die jaren uitgegeven heb aan Breezers, bier en broeken, springen de zwarte vlekken spontaan voor mijn ogen. Maar sparen…?
Vangnet
Wanneer ik terugkijk op mijn jeugd, denk ik dat al die financiële onbezorgdheid ertoe heeft geleid dat ik te lang te makkelijk dacht over geld. Gevalletje puberaal je kop in het zand steken. Want als er écht iets mis zou gaan, dan had ik altijd een vangnet. Daar kan ik mijn ouders overigens niet de schuld van geven: zij zijn in mijn ogen juist een voorbeeld van hoe je met geld om moet gaan. Daarnaast ben ik ze voor altijd dankbaar dat ze mij zo hebben geholpen, als kind – maar ook op latere leeftijd. Toch vraag ik me af: had ik geld meer op waarde kunnen schatten als wij het thuis financieel iets minder hadden? Of als ik mijn eigen zakgeld kreeg, waar ik zelf mee moest leren omgaan? Als ‘op’ ook echt ‘op’ betekende? Misschien wel…
Nooit te oud om te leren
Nu ben ik 36, woon ik samen met vriend en kind in een koophuis en hebben we allebei ons eigen bedrijf. Sinds ik voor mezelf ben begonnen, begin ik steeds meer in te zien hoeveel geld écht waard is. Daarnaast heeft deze column bij PorteRenee me ook al behoorlijk wat inzichten gegeven. Ik blijf een goede shopping spree of uitgebreide avond uit eten te leuk vinden om helemaal te laten, maar het is tegelijk ook fijn om mijn bankrekening te zien groeien. En hoewel ik er alles aan wil doen om mijn kind net zo’n zekerheid te bieden als die ik van mijn ouders kreeg, ga ik óók proberen hem zelf goed financieel inzicht te geven. Met zakgeld dus. Hoe hij daarmee om zal gaan? Laat ik het zo zeggen: ik hoop dat hij die genen van zijn opa en oma heeft geërfd.