Jan (31) en zijn vrouw Jose (33) werken als gezinshuisouders en wonen samen met hun dochter (1,5) in een dienstwoning. Hierdoor zijn hun vaste lasten extreem laag. Kijk mee in hun kasboekje.
Jullie hebben amper vaste lasten. Dat klinkt bijna te mooi om waar te zijn.
“Ja, hè? Dat komt omdat wij als gezinshuisouders zorgen voor de opvoeding en begeleiding van kinderen die niet meer bij hun eigen ouders kunnen wonen. We wonen met z’n allen in een dienstwoning, waarvoor onze werkgever alle vaste lasten betaalt. Zelfs het internetabonnement, gemeentelijke belastingen, de tv en de boodschappen hoeven we niet zelf te regelen. Daardoor houden we genoeg geld over, dat gebruiken we vooral om te sparen.”
Wat mooi dat jullie dit doen! Waar sparen jullie precies voor?
“Over twee jaar willen we stoppen met dit werk. Als we dat doen, verliezen we in één klap onze woning. Dan zijn we dus dakloos. Daarom willen we tegen die tijd minstens € 35.000 bij elkaar gespaard hebben, zodat we hopelijk een huis kunnen kopen. En als het moet, ook met dit geld kunnen overbieden. Alles wat we nu maandelijks extra overhouden, gaat ook naar de spaarrekening.”
Verloopt dat sparen een beetje soepel?
“De ene maand wel, de andere niet. We hebben weinig vaste lasten, maar we verdienen ook geen bakken met geld. Ik werk officieel 36 uur per week, mijn vrouw maar 7 uur. In de praktijk doen we het samen – gezinshuisouder ben je eigenlijk de hele dag door – maar haar loon is laag. Meer uren draaien is geen optie voor ons, want we willen er ook voor onze dochter zijn. Dus daarom ‘werkt’ mijn vrouw minder uren.”
Hoe regelen jullie de financiën, aangezien jullie verschillend verdienen?
“We hebben drie lopende rekeningen: eentje voor het gezinshuis, eentje voor de vaste lasten en eentje voor overige dingen. Nadat ons salaris is gestort, gaat er elke maand automatisch € 1.000 naar de spaarrekening en een vast bedrag naar elk spaarpotje. De ideale situatie zou zijn dat er geld overblijft op de rekening voor overige dingen, zodat we dat kunnen gebruiken om meer te sparen.”
En hoe gaat dat in de praktijk?
“Nah, dat geld gaat eigenlijk altijd helemaal op. Soms moeten we zelfs wat van onze spaarrekening afhalen om goed uit te komen. Dit is voor nu de situatie en dat is prima. Maar in de toekomst willen we dat ieder zijn eigen bedrag heeft waar-ie mee mag doen wat ‘ie wilt. Dat voelt ook fijner.”
Dat wel is balen! Waar gaat dat geld naartoe?
“Eten! Ons werk is heel hectisch en intensief, met vaak heftige gebeurtenissen. Als mijn vrouw en ik gestrest zijn of gewoon moe, dan kopen we iets lekkers bij de supermarkt of bestellen we sushi. Dat wordt uiteraard niet vergoed door de werkgever. Ik gebruik extra lekker eten als een manier om mezelf gerust te stellen dat het goed komt.”
En daarna zeker naar de gym om alles er weer af te sporten, zo te zien aan de kosten voor sporten?
“Haha. Sporten is voor mij ook een goede manier om mentale stress te verwerken. Het abonnement is best prijzig, maar voor dat geld kan ik fitnessen, zwemmen en naar de sauna. Dan valt het wel weer mee, toch?”
Is er een kostenpost waar je echt wakker van ligt?
“De studieschuld. Elke maand gaat er € 220 naar DUO. Ik was net begonnen met studeren toen ik door omstandigheden niet langer thuis kon blijven wonen. Samen met mijn vrouw heb ik toen een woning gehuurd waar we allebei konden wonen. Daardoor hadden we veel kosten als student, maar stoppen met studeren was geen optie. Dus er moest geleend worden. Die schuld hangt al jaren als een donkere wolk boven ons hoofd. Maar goed, ik ben bezig met aflossen, dat scheelt.”
Wat hoop je je dochter straks te leren over geld?
“Dat je mag genieten, maar niet moet uitgeven wat je niet hebt. Sparen geeft rust. Haar kinderbijslag gaat nu al direct naar een spaarrekening. Straks krijgt ze zakgeld en mag ze daar zelf keuzes mee maken. Daar leer je het meest van.”
Stel, je wint morgen een miljoen. Wat doe je dan?
“Eerst een groot huis kopen waar we zelfstandig kinderen kunnen opvangen, los van een organisatie. En dan met de hele familie op vakantie: mijn elf broers en zussen én de acht broers en zussen van Jose. Dat wordt een chaos, maar wát voor eentje!”
