Budgetteren lijkt suf. Maar als je er eenmaal aan begint, wil je nooit meer terug. Geen idee waar je moet beginnen? Met dit stappenplan word jij binnen no time een budget-koning(in). En ga je het nog leuk vinden ook!
Een minder leuk leven. Veel beperkingen. Saai. Stom. Dat is wat veel mensen denken bij het woord budgetteren. Zo was ik ook. Kopen wat ik leuk vond. En later wel zien wat de schade was. Maar achteraf gaf dat toch wel stress. Vaak genoeg was ik helemaal niet zo blij met die aankopen. Toen ik mezelf een budget gaf, veranderde dat. Ik dacht beter na over mijn aankopen. Of ik spaarde het budget van een paar maanden op voor een écht mooie jas.
Wil jij ook beginnen met budgetteren?
Met dit stappenplan is beginnen met budgetteren zo gepiept.
Stap 1
Schrijf je netto inkomsten op
Pak pen en papier, een rekenmachine en je bankieren app erbij. Als eerste schrijf je je netto salaris op. Die vind je op je salarisstrook of gewoon in je bankapp. Daarna kijk je naar je toeslagen. En die schrijf je ook bij je netto inkomsten. Bijvoorbeeld je zorgtoeslag, huurtoeslag of kinderbijslag. Krijg je elke maand nog een andere vergoeding, zoals een uitkering of belastingteruggave? Dan zet je die er ook bij.
Alle inkomsten opgeschreven? Dan zet je erbij op welke datum je je inkomsten ontvangt. In je bankieren app kun je makkelijk al je maandelijkse stortingen bekijken. Sommige inkomsten krijg je per kwartaal of half jaar. Reken dan uit wat het per maand is. Bijvoorbeeld:
Elk kwartaal (= 3 maanden) krijg je €180. Per maand is dat €180 / 3 maanden = €60.
Zo tel je alles op en zie je wat er per maand binnenkomt. Gedaan? Dan gaan we naar stap 2.
Stap 2
Schrijf je uitgaven op
Deze stap is hetzelfde als stap 1. Maar nu kijken we naar je uitgaven. Wat geef je per maand uit? Schrijf alles op. In deze stap maakt het nog niet uit of het gaat om je vaste lasten of even koffie drinken met een vriendin. Al het geld wat je hebt uitgegeven, noteer je.
Dus bijvoorbeeld je huur/hypotheek, belastingen, energierekening, kleding, leuke dingen, boodschappen en sparen. Echt alles, hè!
Alles genoteerd? Op naar stap 3.
Stap 3
Verdeel je uitgaven in vaste en variabele kosten
Nu gaan we je uitgaven wat beter bekijken. We werken met twee groepen: de vaste lasten en de variabele kosten.
De vaste lasten zijn alle uitgaven die elke maand terugkeren, en ongeveer elke maand hetzelfde zijn. Zoals je huur, verzekeringen, internet en de energierekening. Worden kosten per half jaar of jaar afgeschreven? Reken ze dan om per maand. Bijvoorbeeld:
Je autoverzekering kost €900 per jaar. Per maand is dat €900 / 12 maanden = €75.
Zet bij alle vaste lasten ook op welke datum je ze hebt betaald. Gedaan? Dan gaan we naar je variabele kosten.
De variabele kosten verschillen per maand. Zoals boodschappen, benzine, leuke dingen doen, uit eten, kleding, koffietjes drinken, cadeautjes. Check in je bankierenapp wat je allemaal hebt gepind, en schrijf alles op.
In deze categorie kun je het meest besparen. Dus het is belangrijk dat je echt alles opschrijft. Ready? Dan kunnen we naar stap 4.
Stap 4
Maak de balans op
Nu we weten wat je inkomsten en uitgaven zijn, kunnen we de balans opmaken. En gaan we structuur aanbrengen. Dat kan gewoon op papier. Of je maakt een simpel Excel-bestandje.
Je hebt een kolom ‘inkomsten’ en een kolom ‘uitgaven’. De uitgaven trek je van je inkomsten af. Dat is wat er overblijft. Of wat je tekort komt.
Valt het tegen? Of valt het mee? Met dit inzicht kun je bepalen waar je kunt besparen. Of waar je juist meer geld aan wilt besteden. Wees hier echt kritisch op jezelf!
Doe dit per uitgave. En schrap de kosten die niet nodig zijn. Of die het eigenlijk niet waard zijn. Heb je bijvoorbeeld een abonnement waar je nauwelijks gebruik van maakt? Opzeggen! Geef je onbewust veel te veel geld uit aan schoenen? Schrappen!
Zo kijk je per kostenpost of je geld vrij kunt maken. Gelukt? Op naar stap 5.
Stap 5 Nu gaan we budgetteren
Budgetteren is niks anders dan van te voren bepalen hoeveel geld je aan iets uitgeeft. Je vaste lasten moet je sowieso betalen. Dus die trek je van je inkomsten af. Wat er overblijft, verdeel je in potjes. Zo spaar je als het ware voor je variabele kosten. Bijvoorbeeld een potje boodschappen, leuke dingen doen, sparen, cadeautjes of vakantie. Dit is je budget voor deze maand.
Vind je het lastig om zuinig om te gaan met je potjes? Geef jezelf dan een weekbudget. Zo voorkom je dat je je hele maandbudget in de eerste week al uitgeeft.