We houden van dingen bezitten. We denken dat dat rijkdom is. Maar is dat wel zo? Jay Shetty – ooit monnik, nu influencer – denkt daar anders over. In zijn boek Denk als een monnik leg hij uit dat bezit eigenlijk niet bestaat. Wij delen wat je kunt leren van een monnik met geld.
Door Kasper
Kijk anders tegen je koophuis aan. Of tegen je smartphone. Of eigenlijk tegen alles wat van jou is, schrijft Jay Shetty in zijn boek Denk als een monnik. Jay Shetty, nu groot op Facebook en Instagram, is ooit monnik geweest. Hij zegt dat we ons vergissen wanneer we focussen op bezit vergaren. Want: bezit = angst. Als je iets bezit, valt er opeens ook wat te verliezen. Veel mensen zijn bang zijn dat hun bezit wordt afgenomen. Je kunt natuurlijk je inboedel verzekeren en niet te vergeten je mooie fiets. Toch hoeft het niet per se te betekenen dat bezit bijdraagt aan een gelukkiger leven. Soms werkt het je geluk zelfs tegen. Volgens Shetty moeten we helemaal niet denken in termen als ‘bezit’. Maar er valt nog meer te leren van een monnik met geld.
Geleend
Moet je dan niets meer bezitten? Dan kan je het ook niet kwijtraken! Dat is zo, maar niet heel praktisch natuurlijk. De grote geldles in het boek van Shetty is dat je alles wat je bezit eigenlijk moet zien alsof je het leent. Je gebruikt het een tijdje. Of het nu je telefoon is of je huis. Je leent het een periode in je leven, omdat je er blij van wordt of omdat je het goed kan gebruiken.
Ver van de werkelijkheid is het natuurlijk ook niet. Je gebruikt spullen voor de tijd dat je op aarde bent. Je eraan vastklampen heeft totaal geen zin. Want dan nemen de bezittingen de macht over je. Terwijl je ze eigenlijk juist wilt bezitten om je leven mooier en fijner te maken. En dan schiet je dus het doel voorbij.
Oude man
Ik moest aan deze les denken toen onlangs een oud-bewoner van ons huis mij aansprak. Hij was op bezoek in zijn oude straat toen ik aan het rommelen was in de voortuin. Hij had tot zijn 19e in ons huis gewoond en had hier als kind de Tweede Wereldoorlog meegemaakt. Hij haalde herinneringen op. Zo vertelde hij over de buren. “Die aan de linkerkant zaten in het verzet, die aan de rechterkant waren SS-ers. Wij zaten er tussenin.” Een badkamer hadden ze nog niet, ze moesten het doen met een waterput. Allemaal mooie verhalen uit de tijd dat hij het huis leende. Hij leek er geen moeite mee te hebben dat alles nu was veranderd. Het deed niets af aan de tijd dat hij er had gewoond en de herinneringen die hij had. Hij wenste ons bij vertrek veel woonplezier. Want ja, wij leenden het huis nu even voor ons gezin. Eigenlijk best een mooi idee.
Net zo goed als de rijkste man ter wereld
‘Als je de tijdelijke aard van alles accepteert, ervaar je meer dankbaarheid dat je het een tijdje mag lenen,’ schrijft Shetty. Hoe rijk je wordt, maakt dus niet veel uit. Zodra je comfortabel in je basisbehoeften kunt voorzien, zonder financiële zorgen en jezelf en je geliefden af en toe op wat extra’s kan trakteren, mag het ook gewoon goed zijn. Meer geld betekent daarna alleen dat je meer bezit kunt vergaren. En wat doet dat er uiteindelijk toe? Niet zoveel.