Elk jaar vullen we massaal onze belastingaangifte in. Maar weet je ook hoeveel belasting je nu precies betaalt over je vermogen? En hoe wordt dit eigenlijk berekend? Ik leg het je uit.
Door Saskia
De bekende blauwe envelop. Wie kent ‘m niet. Elke keer als ik weer belastingaangifte mag doen, krijg ik die ene reclame in mijn hoofd: ‘Leuker kunnen we het niet maken, wél makkelijker’. Het is inderdaad niet het leukste klusje om te doen, vooral niet als je veel moet (bij)betalen. Maar krijg je een bedrag terug? Dan is het feest! Toch is het fijner als je van tevoren al ongeveer weet of en hoeveel belasting je moet betalen. Dan krijg je geen hartverzakking bij je definitieve aanslag. Daarom leg ik je uit hoe je zelf kan inschatten hoeveel je belasting je betaalt in box 3.
Welke belastingen betalen we?
Als ik aan de belastingaangifte denk, dan denk ik vaak alleen aan de loonbelasting. Het verschil tussen bruto en netto. Maar er is meer. Je betaalt ook belasting over de inkomsten uit je spaargeld en beleggingen. Denk hierbij aan de rente over je spaargeld, dividend uitkeringen en de huuropbrengst uit een tweede huis. Toch hoef je de werkelijke inkomsten niet aan te geven. En mag je kosten niet aftrekken. Hoe zit dat precies?
Ons belastingstelsel bestaat uit drie boxen:
- Box 1 = belastbaar inkomen uit werk en woning
- Box 2 = belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang
- Box 3 = belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (= vermogensbelasting)
Deze drie boxen samen vormen de inkomstenbelasting. Hoeveel belasting je precies betaalt, wordt berekend door op elke box de belastingtarieven toe te passen. Je inkomsten worden dus per box behandeld.
Wat is vermogensbelasting nu precies?
Vermogensbelasting – het woord zegt het al – is de belasting die je betaalt over de inkomsten (= rendement) uit je vermogen. Dit gebeurt in box 3. Bij de aangifte inkomstenbelasting wil de Belastingdienst graag weten hoeveel vermogen je hebt. Hieronder valt je spaargeld, maar ook aandelen, bezittingen van een minderjarig kind en een tweede woning tellen mee. Vervolgens bepaalt de Belastingdienst of, en hoeveel belasting je hierover betaalt.
Hoe de vermogensbelasting wordt berekend gaat heel anders dan bij je loon. De Belastingdienst rekent namelijk 30% (2020) of 31% (2021) belasting over een fictief rendement. Dat wil zeggen, je geeft niet de precieze inkomsten uit je vermogen aan, maar de Belastingdienst rekent hier een vast percentage voor. Hier zit de gedachte achter dat je ‘in theorie’ zoveel procent rendement uit je vermogen zou moeten kunnen halen. Dit is gebaseerd op het gemiddelde landelijke rendement, verdeeld in sparen en beleggen.
De Belastingdienst noemt het zo: je betaalt vermogensbelasting over het voordeel (= fictieve rendement) uit je grondslag sparen en beleggen. Met de grondslag bedoelen ze de totale waarde van je vermogen (= bezittingen – schulden) op 1 januari van dat jaar min het heffingsvrije vermogen.
Wat is het heffingsvrije vermogen?
Voor iedereen geldt er in box 3 een heffingsvrij vermogen. Dit is het deel van je vermogen dat als het ware vrijgesteld is. En waar je dus sowieso geen belasting over betaalt. Je betaalt alleen vermogensbelasting over het deel dat boven het vrijgestelde deel uitkomt.
In 2020 was dit €30.846 (zonder fiscale partner) en €61.692 (met fiscale partner). En in 2021 is het verhoogd naar €50.000 en €100.000.
Hoeveel vermogensbelasting betaal je?
De werkelijke opbrengsten uit sparen en beleggen worden dus niet belast. Maar je betaalt belasting over een fictief rendement.
Hoeveel procent dit fictieve rendement is, hangt af hoeveel vermogen je hebt. De Belastingdienst gaat ervan uit dat hoe meer vermogen je hebt, hoe meer je spaart en belegt. En daarom dus een hoger rendement kan behalen. Voor box 3 gelden er drie schijven:
Schijf | Grondslag sparen en beleggen | Fictief rendement 0,03% | Fictief rendement 5,69% |
1 | tot €50.000 | 67% | 33% |
2 | vanaf €50.000 tot €950.000 | 21% | 79% |
3 | vanaf €950.000 | 0% | 100% |
Hoe dit precies werkt, laten we zien met een rekensom:
Stel, je bent single en hebt €100.000 spaargeld. Je hebt geen schulden. Het heffingsvrije vermogen in 2021 is €50.000. Je grondslag sparen en beleggen is daarmee €100.000 – €50.000 = €50.000.
Tot €50.000 val je in schijf 1. Schijf 1 rekent een fictief rendement van 0,03% over 67% van het vermogen én een fictief rendement van 5,69% over 33% van het vermogen.
Dus:
67% van €50.000 = €33.500. En 0,03% van €33.500 = €10
33% van €50.000 = €16.500. En 5,69% van €16.500 = €938
Totaal fictief rendement schijf 1 = €10 + €938 = €948
De Belastingdienst zegt dan dat je voordeel in box 3 in totaal €948 is. En hier betaal je in 2021 31% belasting over. Je betaalt dus 31% van €948 = €293 vermogensbelasting over je inkomsten uit sparen en beleggen.
En mijn geld op een Zwitserse bankrekening zetten?
Ik hoor je denken: dan hevel ik mijn spaargeld toch gewoon over naar Zwitserland? Dan hoef ik ook geen vermogensbelasting te betalen. Als dat zo zou zijn, dan hadden we met z’n allen een Zwitserse spaarrekening. Voor de Belastingdienst maakt het namelijk niet uit of je vermogen in Nederland of in het buitenland hebt. Het gaat om je totale vermogen, waar dat ook is
Interessant? Bewaar de afbeelding hieronder op één van je borden op Pinterest!