Besparen is iets voor mensen met weinig geld. Dat misverstand is vrij hardnekkig. Waarom zou iemand met wat meer, of veel meer geld niet kritisch mogen zijn op waar dat geld aan uitgegeven wordt?
Je kunt de klok er gelijk op zetten. Wanneer een welvarend persoon meedoet aan onze rubriek ‘Het Kasboekje’ waarin inkomsten en uitgaven worden gedeeld, zijn de reacties pittig. En ze gaan bijna altijd over hetzelfde. De geïnterviewde zou meer aan goede doelen moeten geven én niet zo op boodschappen/energie/andere zaken moeten beknibbelen. Nu het financieel met mij prima gaat, ben ik zelf ook wel eens onderwerp van deze kritiek. Waarom de verwarming op 17,5 wanneer ik een hogere energierekening prima zou kunnen betalen? En heb ik eigenlijk het recht nog wel om bespaartips te delen, nu ik die niet perse meer toe hoef te passen in mijn eigen leven?
Te weinig/ te veel
In Nederland doe je het op geld-gebied niet snel goed. Je hebt te weinig, profiteert via toeslagen van anderen (niet mijn mening overigens) en als je wat meer hebt, ben je te zuinig, geef je juist teveel uit of ben je niet open genoeg over hoeveel je nou precies hebt. Ik moet zelf natuurlijk niet klagen. Wanneer je een website en Instagram-kanaal begint over geld, kun je die kritiek verwachten. Het is niet leuk, maar het hoort erbij. Dit verhaal gaat niet over dat het zielig voor mij zou zijn, maar over de overtuiging an sich.
Wat is er mis met een welvarend iemand, die nog op de centen let?
MacBook of Chromebook
Laat ik mezelf als voorbeeld nemen. Nog geen rijkaard, maar het gaat financieel goed met me. Dat betekent niet direct dat ik veel meer geld uitgeef dan tien jaar geleden, toen ik nog minder had. Een product of dienst heeft een bepaalde waarde voor mij. Die verandert niet wanneer ik meer geld tot mijn beschikking heb. Neem bijvoorbeeld een nieuwe laptop als voorbeeld. Ondanks dat ik het prima zou kunnen betalen, kies ik niet voor een flitsende MacBook. Maar kocht ik, toen ik laatst echt een nieuwe laptop nodig had, een nieuwe Chromebook, met wat Black Friday korting. Ik heb in gedachten wat een laptop voor mij waard zou zijn. Meer betaal ik er niet voor. Ik hoef die MacBook niet, omdat er allerlei functies en extra’s op zitten die ik niet gebruik. Bovendien ben ik voor het merkje en de bijbehorende marketing niet zo gevoelig. Wie ziet mij nou met dat ding? Vreemden in de trein? Mijn eigen medewerkers op kantoor? Ik hoef geen indruk te maken met mijn laptop.
Autootje
Mijn auto is een ander voorbeeld. Ik heb niets met auto’s. Ik kan niet genieten van het geluid van een optrekkende motor, of van de gestroomlijnde vormen van het ding. Jarenlang reed ik in een oud blauw bakkie. Vraag me niet welk merk, want ik weet het gewoon niet. Toen die iets te vaak met pech langs de weg kwam te staan, ruilden we ‘m in voor ons nieuwe exemplaar. Nou ja, niet nieuw. Tweedehands. Een 15.000 euro die ik met moeite uitgaf. Voor de veiligheid van ons gezin, maar nou niet voor mijn plezier. Dat is geen zuinigheid. Dat is uit willen geven aan wat er toe doet, en niet aan wat er voor mij niet toe doet.
Amerikaanse benadering
Rijk zijn of rijker worden lijkt een taboe in Nederland. Zeker in deze tijden, waarin veel mensen er financieel op achteruit gaan. Ik snap dat. Maar het betekent niet dat een welvarend iemand zich hoeft te schamen omdat het goed gaat. Of verantwoording hoeft af te leggen. Tuurlijk snap ik dat het steekt. Dat had ik ook in de tijden dat ik geen cent te makken had. Maar ik koos voor een andere insteek, misschien een wat meer Amerikaanse benadering. Ik bestudeerde de persoon en bedacht: wat kan ik afkijken? Wat kan ik meenemen wat ik kan toepassen op mijn eigen leven? Hoe kan dat mij financieel vooruit helpen? Het lijkt een egoïstisch doel: welvarender worden. Maar wanneer dat lukt, kun je ook anderen helpen. Veel rijke(re) mensen doen dat. Maar ze schreeuwen dat niet van de daken. Dat hoeft ook niet wanneer de mening van een ander er voor jou niet perse toe doet.