Als jong meisje kreeg Stephanie (52) al mee hoe ingrijpend het is als je je financiën niet op orde hebt. Toen ze op haar achttiende uit huis vertrok, wist ze één ding zeker: dit gaat mij nooit gebeuren.
Waar merkte je aan dat je ouders het niet breed hadden?
“Op de basisschool had ik op een gegeven moment wel door dat klasgenootjes in mooie kleren naar school kwamen en ik in afdankertjes liep. Ook aan het eten dat op tafel kwam, kon je zien hoe het er financieel voorstond. Als het geld op was, aten we ‘s avonds alleen een gebakken eitje. Of wat groenten uit onze moestuin – zonder vlees of iets erbij. Het waren de kleine dingen waaraan je merkte dat het bij ons thuis toch ‘anders’ was dan bij andere kinderen.”
Hoe belandden jullie als gezin in zo’n verdrietige situatie?
“Mijn vader was jarenlang alcoholist. Op zijn 35ste lukte het om af te kicken, maar al snel daarna ontwikkelde hij een koopverslaving. Het ene kwaad sloeg om in het andere. In reclamefolders zag hij altijd wel iets dat hij wilde hebben. Je kon het zo gek niet bedenken of hij kocht het. Sommige dagen hadden we niet eens geld voor brood; dan kwam m’n vader thuis met een kettingzaag die hij helemaal niet nodig had. Ik weet eigenlijk niet beter dan dat we financiële problemen hadden thuis.”
Dat moet een flinke impact op jou als kind hebben gehad?
“Het was heftig. In mijn tienerjaren stonden er wel eens deurwaarders op de stoep. M’n moeder stuurde mij dan naar de voordeur om de brieven in ontvangst te nemen. Zelf vluchtte ze naar boven; te nerveus om open te doen. Een paar jaar later hebben mijn ouders de auto verkocht om een deel van de schulden af te lossen. De spanning was thuis om te snijden. Ik trok me vaak terug op m’n kamer en huilde veel. Ik stond strak van de zenuwen. Pas sinds twee jaar ben ik gestopt met nagelbijten.”
Ben je er ooit achter gekomen hoe diep je ouders in de schulden zaten?
“Op m’n 18e ging ik meteen het huis uit. Ik leerde een man kennen die zeven jaar ouder was dan ik. Zo’n drie jaar nadat we elkaar leerden kennen, trouwden we. Achteraf gezien was dat vooral een vlucht uit mijn ouderlijk huis. Ik ben jarenlang niet ‘thuis’ geweest. Ik kon het gewoon niet opbrengen. Mijn huwelijk liep na een paar jaar op de klippen, maar ik redde me financieel wel. Ik heb altijd gewerkt en gezorgd dat ik een buffer had voor noodsituaties. Want ik wilde écht mijn vader en moeder niet achterna. Op m’n 27ste klopten m’n ouders op een zondagmiddag bij me aan. Of ik ze alsjeblieft kon helpen – anders zouden ze hun huis uit gezet worden. En dat terwijl er elke maand echt genoeg bij ze binnenkwam.”
Heb je ze toen kunnen helpen?
“Ik heb ongeveer € 8.000 voorgeschoten om te zorgen dat ze in elk geval in hun woning konden blijven. En ik ben met ze gaan zitten om te budgetteren. Een rol waar je als kind helemaal niet in wilt zitten. Maar ik heb alles sinds ik volwassen ben altijd op de rit gehad – ook op financieel gebied. Ik ben bijvoorbeeld al jaren bewindvoerder van mijn verstandelijk beperkte broer. Helaas veranderde er daarna weinig: het bleef het ene gat met het andere dichten. Mijn moeder heeft in 2004 na 38 jaar een punt achter het huwelijk gezet.”
Hoe is het je ouders na de scheiding vergaan?
“Mijn vader kon zichzelf niet redden, hoe verdrietig dat ook was. Zijn familie heeft me destijds gevraagd of ik zijn bewindvoerder wilde worden. Daar heb ik vriendelijk voor bedankt. Hij leed aan Korsakov en nam niks van me aan. Toen hij in 2013 overleed, erfde ik gelukkig niks van zijn schulden. Ik had overal afstand van gedaan. Mijn moeder daarentegen redde zich de laatste jaren prima. ‘Ik moet de tering naar de nering zetten’, zei ze dan. Er waren weken dat ze van € 13 rond moest komen om de laatste schulden af te kunnen betalen. Lastig, maar ze deed het. Toen ze in 2017 aan kanker overleed, had ze zelfs nog € 1500 bij elkaar gespaard. Dat vond ik zo knap van haar.”
Kijkt je moeder van boven trots mee naar waar je nu staat, denk je?
“Honderd procent. Ze heeft helaas niet meer meegekregen dat ik twee jaar geleden mijn eigen huis en een auto heb gekocht. Maar ik weet zeker dat ze als engeltje over m’n schouder meekijkt naar al het moois dat ik meemaak.”